De grond klaarmaken om graszoden te leggen doet u door eerst de grond om te spitten. Het beste is om dit één of twee spaden diep te doen. Tijdens de winter is dit erg lastig, omdat er veel vorst, wind, regen en sneeuw is. Als dat het geval is, kunt u het beste tot het voorjaar wachten. Ook na een zware regenval is de timing niet optimaal, dan is de grond te zwaar, waardoor de bodem weinig lucht krijgt.
De voedingstoestand van de bodem kunt u zo optimaal mogelijk maken door de bovenste laag te bemesten. Het mengen van de grond gaat verbranding van jonge wortels tegen.
Daarna stampt u de grond voor de graszoden zo goed mogelijk aan. Dit doet u door letterlijk te stampen. Als de grond is aangestampt, maakt u de grond zo vlak mogelijk. Dit kan met de hulp van een wals, hark of plank. De grond voor de graszoden mag als laatst worden nat gemaakt. Het liefst een beetje vochtig, dus niet te nat. Anders komt er schade.